Nederlandse synoniemen voor periode
Ander woord voor periode?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als periode in het Nederlands.
periode de ~ (tijdperk)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
tijdperk
het ~
epoche
de ~
era
de ~
tijdsgewricht
het ~
tijdsverloop
het ~
tijdvak
het ~
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met periode
incubatieperiode
-
vorstperiode
-
periodes
-
zittingsperiode
-
bloeiperiode
-
overgangsperiode
-
tijdsperiode
-
warmteperiode
-
glansperiode
-
regenperiode
-
afkoelingsperiode
-
ambtsperiode
Recent opgevraagde synoniemen in NL
geinig
-
zaal
-
uiteen halen
-
welvaart
-
plaatsbekleder
-
onverlaat
-
klusje
-
consulteren
-
onmenselijk
-
trekkers
-
kiesbaarheid
-
pak slaag
-
realiseerbaar
-
overwonnen-worden
-
kopstation
-
dichtbijlokken
-
levenslust
-
suppoosten
-
krankzinnigeninrichting
-
lekkerbekken
-
onregelmatig
-
jongens
-
vaardig
-
kookster
-
vakantie