Nederlandse synoniemen voor afkoelingsperiode
Ander woord voor afkoelingsperiode?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als afkoelingsperiode in het Nederlands.
afkoelingsperiode de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Recent opgevraagde synoniemen in NL
krijgen
-
belster
-
aflevering
-
aankoper
-
steenpuist
-
flemerig
-
fel
-
krullen
-
haal
-
lamleggen
-
feestmaal
-
gotiek
-
toverachtig
-
verbijten
-
vooruitbestellen
-
rijksbelasting
-
zelfbedrog
-
komieken
-
van het ogenblik
-
subsidie
-
wijd worden
-
trouwring
-
arm
-
futiliteit
-
eerstejaars student