1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. heiter

Vertaling heiter van Duits naar Nederlands

Wat is heiter in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van heiter van DE naar NL.

heiter (komisch)
[bijvoeglijk naamwoord]
komisch
grappig
humoristisch
kluchtig
koddig
komiek de ~
leuk
heiter (gut gelaunt)
[bijvoeglijk naamwoord]
goed geluimd
welgestemd
heiter (ausgelassen)
[bijvoeglijk naamwoord]
dartel
speels
heiter (munter)
[bijvoeglijk naamwoord]
monter
blij
blijmoedig
dartel
levendig
levenslustig
opgetogen
opgewekt
tierig
vrolijk
heiter (gutgelaunt)
[bijvoeglijk naamwoord]
blijmoedig
opgewekt
heiter (fröhlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
vrolijk
blij
blijgeestig
blijmoedig
dartel
fideel
fleurig
geestig
jolig
kleurig
kwiek
levendig
lustig
monter
opgeruimd
opgetogen
opgewekt
uitgelaten
wakker
welgemoed
zonnig
heiter (wolkenlos)
[bijvoeglijk naamwoord]
onbewolkt
helder
klaar
heiter (freudig)
[bijvoeglijk naamwoord]
vrolijk
blij
blijgestemd
blijmoedig
opgetogen
opgewekt
heiter (fröhlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
drukpratend
druk de ~
geanimeerd
heiter (fröhlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
vrolijk
heiter (erfreut)
[bijvoeglijk naamwoord]
verheugd
blij
verblijd
heiter (vergnügt)
[bijvoeglijk naamwoord]
jolig
uitgelaten
heiter (gutgelaunt)
[bijvoeglijk naamwoord]
goedgeluimd
goedgehumeurd
opgewekt
welgemoed
welgestemd
heiter (geschäftig)
[bijvoeglijk naamwoord]
drukbezet
bezet
druk de ~

Woorden die beginnen of eindigen met heiter

Heiterkeit

Recente vertalingen van DE naar NL

Zusammenschmelzung - entjungfern - aufflackern - Fahrzeughalter - Kolonien von Tieren - putzen - Kirchenprovinz - Katzenstreu - Tabakpfeife - Persönchen - metallhaltig - Zähflüssigkeit - Blei - Chronikschreiber - arglos - Gesundheitsattest - Eintreffen - mit Wasser spülen - zufällig - unglücklicherweise - Ölmantel - herumfingern - Rathaussäle - Fähnchen - aufeinander
Reinier Korth - Freelance Web Developer