Vertaling munter van Duits naar Nederlands

munter (heiter)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (gut gelaunt)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (ausgelassen)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (agitiert)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (energisch)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (fröhlich)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (aufgeweckt)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (beweglich)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (freudig)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (fröhlich)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (fröhlich)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (erfreut)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (gutgelaunt)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (geschäftig)
[bijvoeglijk naamwoord]

munter (knallbunt)
[bijvoeglijk naamwoord]