Vertaling Rüpel van Duits naar Nederlands

Rüpel der ~ (Krachmacher)
[zelfstandig naamwoord]

ruw iemand

rouwdouwer de ~

Rüpel der ~ (Dreckskerl)
[zelfstandig naamwoord]

hufter de ~

klootzak de ~

Rüpel der ~ (Anstifter)
[zelfstandig naamwoord]

raddraaier de ~

belhamel de ~

raddraaister

Rüpel der ~ (Bengel)
[zelfstandig naamwoord]

stouterd de ~

Rüpel der ~ (Rabauke)
[zelfstandig naamwoord]

schoffie het ~

vlegel de ~

vlerk de ~

Rüpel der ~ (Flegel)
[zelfstandig naamwoord]

rekel de ~

Rüpel der ~ (Lümmel)
[zelfstandig naamwoord]

pummel de ~

kinkel de ~

lummel de ~

vlegel de ~

Rüpel der ~ (Lausejunge)
[zelfstandig naamwoord]

jongen de ~

rakker de ~

Wat is Rüpel in het Nederlands?