Vertaling jongen van Nederlands naar Duits

jongensachtig - kleine jongen - verjongen - staljongen - jongens - straatjongen - kajuitsjongen - golfjongen - loopjongen - boerenjongen - toneeljongen - jongensschool - leerjongen - boodschappenjongen - scheepsjongen - kwajongen - jongen krijgen - slagersjongen - koksjongen - krantenjongen - krullenjongen - jongensgek - jongensboeken - jongensboek - opgeschoten jongen

profetie - mijt - moordgeschreeuw - spreiding - hulpbetoon - windvlagen - verkwanselen - tot dusverre - poolshoogte nemen - conflict - hierbuiten - inseminatie - ongerieflijk - doodskleed - boten - zijn woorden terugnemen - schuldig verklaring - linea recta - B.Z. - aaneensluiten - kletskoek - onnozole hals - wel degelijk - rekenles - verschijningsvorm