Vertaling kundig maken van Nederlands naar Duits

iets aankunnen - kopergeld - lovertje - toenmalig - volvet - schakelhefbomen - kaalgeknipt - onderhuid - beëindigd - paardrijder - weerwolven - stilstaand - ellendige - verzwaren - blootliggen - gespuug - paddestoel - opwekken - zalvend - heiliging - openrijten - tweewielig - bestraffing - als het ware - strottenhoofden