Vertaling Kauf van Duits naar Nederlands
Wat is Kauf in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van Kauf van DE naar NL.
Kauf der ~
(Ankauf)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
aankoop
de ~
aanschaf
de ~
acquisitie
de ~
afname
de ~
koop
de ~
kopen
de ~
verkrijging
de ~
verwerving
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met Kauf
Sommerschlußverkauf
-
Kaufauftrag
-
kaufmännisch
-
ankauf
-
Kaufhaus
-
Kaufware
-
Kaufübereinkunft
-
Kaufvertrag
-
Ausverkauf
-
kauflustig
-
Kaufmann
-
Kaufhäuser
-
Wert im Straßenverkauf
-
Kauflust
-
Saisonschlußverkauf
-
kaufkräftig
-
Kaufbrief
-
Kaufmannsbuch
-
kaufmännische Ausbildung
-
Räumungsausverkauf
-
Schlußverkauf
-
Kartenverkauf
-
Wiederkauf
-
Kaufmannsfamilie
-
Kaufsumme
Recente vertalingen van DE naar NL
umherschlingern
-
Eiferer
-
Gastwirtschaft
-
maunzen
-
Kreidefelsen
-
Supervision
-
Gefecht
-
Dampfwalze
-
Stürmigkeit
-
Hängepartie
-
bummeln
-
Steuerfläche
-
Eintopf
-
schalldurchlässig
-
kotzübel
-
Herzchirurg
-
Wohnschlafzimmer
-
Fahrstuhlführer
-
Strumpfbänder
-
Ölmantel
-
so zu sehen
-
Hornhaut
-
Hitzewelle
-
edel
-
Geschäftspapier