Vertaling kaart van Nederlands naar Duits

terreinkaart - girokaart - tienrittenkaart - kaartlegsters - trouwkaart - ansichtkaart - steekkaart - verhuiskaart - acceptgirokaart - kaartenkast - landkaart - situatiekaart - kaartverkoper - kaartsystemen - reliëfkaart - klimaatkaart - lidmaatschapskaart - girobetaalkaart - kaartlezer - stortingskaart - weerkaart - kaartje - stemkaart - aanvullende kaart - girostortingskaart

beenbeschermer - pitje - schrik - verslappen - accommodatievermogen - termietenheuvel - raad van toezicht - schemerachtig - surplus - behoeden - strafsysteem - scheepsbouwmeester - tienvoudig - ineenzakking - stigmatiseren - aanplakker - hoorndrager - kredietbeperking - afwezig - affectie - ontiegelijk - boomknoesten - borstwering - zeepost - ontwijden