Vertaling Zucht van Duits naar Nederlands
Wat is Zucht in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van Zucht van DE naar NL.
Zucht die ~
(Anbau)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
teelt
de ~
aankweek
de ~
aanplant
de ~
cultuur
de ~
fok
de ~
fokkerij
de ~
kweken
de ~
reproductie
de ~
verbouw
de ~
voortplanting
de ~
Zucht die ~
(Anordnung)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
tucht
de ~
discipline
de ~
dwang
de ~
gehoorzaamheid
de ~
onderwerping
de ~
orde
de ~
Zucht die ~
(Viehzucht)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
veefokkerij
de ~
fok
de ~
fokkerij
de ~
teelt
de ~
verbouw
de ~
voortplanting
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met Zucht
Zuchthäuser
-
Schweinezucht
-
Forellenzucht
-
Tulpenzucht
-
Fischzucht
-
Schafzucht
-
Unzucht
-
Blumenzwiebelzucht
-
Klosterzucht
-
Austernzucht
-
Zuchthaus
-
Gartenzucht
-
Zuchtbuchnummer
-
Zuchtbuchvieh
-
Zuchtmaterial
-
Inzucht
-
Viehzucht
-
Zuchtrute
-
Zuchtmittel
-
Blumenzucht
-
Zuchtbuchpferd
-
Hühnerzucht
-
Zuchtbuch
-
Pflanzenzucht
-
Bienenzucht
Recente vertalingen van DE naar NL
Junggesellenwohnung
-
Bindestrich
-
Direktionsteam
-
emotionale Krisis
-
Moor
-
einbrechen
-
Heimflug
-
Verlegung
-
Übernahme
-
einbauen
-
unversorgt
-
Versender
-
Sekretariat
-
zähnen
-
Kaminschirm
-
im Durchschnitt
-
ketten
-
durchliegen
-
nachträglich
-
wriggen
-
unwirklich
-
Verpackung
-
die Buchführung machen
-
Gewißheit
-
Händler