1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. trüb

Vertaling trüb van Duits naar Nederlands

Wat is trüb in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van trüb van DE naar NL.

trüb (trübe)
[bijvoeglijk naamwoord]
troebel
drabbig
onzuiver
troebelachtig
trüb (glanzlos)
[bijvoeglijk naamwoord]
glansloos
beslagen
dof
mat de ~
trüb (betrübt)
[bijvoeglijk naamwoord]
bedroefd
droef
droevig
verdrietig
trüb (trübe)
[bijvoeglijk naamwoord]
vaag zichtbaar
vaag
wazig
trüb (undeutlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
troebel
niet duidelijk
niet helder
onduidelijk
onhelder
onklaar
vaag
trüb (verdrießlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
somber
naargeestig
triest
troosteloos
zwaarmoedig
trüb (undeutlich)
[bijvoeglijk naamwoord]
onduidelijk
wollig
trüb (trübe)
[bijvoeglijk naamwoord]
drabbig
onzuiver
troebel
troebelachtig
trüb (trauernd)
[bijvoeglijk naamwoord]
rouwig
treurig
verdrietig
trüb (regnerisch)
[bijvoeglijk naamwoord]
regenachtig
met neerslag
nat het ~
trüb (unbeleuchtet)
[bijvoeglijk naamwoord]
onverlicht
donker de ~
duister het ~
trüb (neblig)
[bijvoeglijk naamwoord]
wazig
flauw
mistig
nevelachtig
onduidelijk
onhelder
vaag
vagelijk
trüb (trübsinnig)
[bijvoeglijk naamwoord]
vol met zorgen
kommervol
trüb (regnerisch)
[bijvoeglijk naamwoord]
druilerig
miezerig

Woorden die beginnen of eindigen met trüb

trübe - trübselig - Trübsinnigkeit - Trübe - Trübsal - trübsinnig - trüben - Trübsinn - Trübseligkeit

Recente vertalingen van DE naar NL

zurechtmachen - Prostata - Deutschland - Schaumgummi - Wuchergewinn - ertönen - Tonikum - übel - Anbohren - Direktionen - südöstlich - Hilfspostamt - Monatsbericht - Gefallen - nachahmen - Wabe - Mietertrag - wahrsagen - aufgemöbeld - Aufschluß - Vergitterung - gerade gekauft - Volk - Fabrikarbeit - analysieren
Reinier Korth - Freelance Web Developer