Vertaling nat van Nederlands naar Duits

natuurkunde - natuurverschijnsel - nationalisme - naturalisme - natrekken - natuurvorser - nattig - natellen - natuurgeweld - natuurlijk - nationale elftal - natuurlijkheid - nationaal - naturalisatie - nationale godsdienst - natuurpark - natuurgetrouw - natuurgeneeskunde - naturel - nat maken - nationale elf - naturaliseren - nationaliseren - natheid - rijstnat

aanbidden - solovluchten - flemerig - pleisterwerk - gehandicapt - verkleinen - koepelvenster - wisselbaar - tot dusver - tafereel dat een lucht voorstelt - sparrenbos - spionagenet - tennisbanen - luchtverversing - schrijfmachine - balboekje - dichotomie - ambtsgewaad - trachea - hoerenbuurt - leuteren - invlieger - beeldband - droefgeestigheid - distribuant