Vertaling time van Engels naar Nederlands
Wat is time in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van time van EN naar NL.
time the ~
(period)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
periode
de ~
termijn
de ~
tijdsbestek
het ~
tijdsduur
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met time
tea-time
-
every time
-
time span
-
of that time
-
keep good time
-
at a time
-
pastime
-
any time
-
of time
-
computation of time
-
time wage
-
maritime
-
a second time
-
in next to no time
-
time lock
-
shearing-time
-
dinnertime
-
time and time again
-
having served its time
-
in less than no time
-
time-signal
-
which has served his time
-
in good time
-
run behind time
-
at the time
Recente vertalingen van EN naar NL
snigger
-
spectre
-
differentiated
-
act
-
scale
-
exaggerate
-
assassin
-
person made of rubber
-
moisture free
-
four poster bed
-
pull towards oneself
-
freeze over
-
rate increase
-
skilled labourer
-
conventual church
-
cursory
-
transport cafe
-
administer
-
note of remittance
-
unshapen
-
lift shafts
-
coastline
-
poll-taker
-
demoniacal
-
bear resemblance to