Vertaling plaatsen van Nederlands naar Duits

schuivend verplaatsen - in een bep. richting plaatsen - standplaatsen - sportplaatsen - stortplaatsen - uitplaatsen - zitplaatsen - timmermanswerkplaatsen - samenplaatsen - taxistandplaatsen - begraafplaatsen - uiteenplaatsen - het plaatsen - met twee zitplaatsen - uit elkaar plaatsen - laadplaatsen - kweekplaatsen - kustplaatsen - verzamelplaatsen - vertrekplaatsen - timmerwerkplaatsen - zich plaatsen - naast elkaar plaatsen - hoekplaatsen - schuilplaatsen

gifvrij - horens - kohl - veiligheidspen - gissing - hersenhelft - economische oorlog - veldfles - buitendeur - brandhaard - zinsbedrog - ruzie afsluiten - weergalm - iemand overvallen met iets - toenemend - vloedlijn - zweten - ideeënwereld - onpeilbaar - wanschepsel - iets mogen - kleedgeld - hazelnotenboom - verkeersleiding - ondernemingslust