Vertaling picar van Spaans naar Nederlands

picar el ~

steken geven

prikken

steken

picar el ~ (pinchar)
[werkwoord]

aanvreten

aanbijten

picar el ~ (morder)
[zelfstandig naamwoord]

happen in

toehappen

picar el ~ (morder)
[werkwoord]

inetsen

picar el ~ (escodar)
[werkwoord]

afbikken

wegbikken

picar el ~ (provocar)
[werkwoord]

uitlokken

aanleiding geven tot

ophitsen

provoceren

uitdagen

picar el ~ (cosquillear)
[werkwoord]

kriebelen

picar el ~ (cosquillear)
[werkwoord]

kietelen

kittelen

picar el ~ (dentellar)
[werkwoord]

kartels krijgen

kartelen

picar el ~ (hacer una incisión)
[werkwoord]

inkepen

een inkeping maken

inkerven

kepen de ~

kerven de ~

picar el ~ (corroer)
[werkwoord]

inbijten

invreten

picar el ~ (comer con gusto)
[werkwoord]

eten het ~

bikken de ~

naar binnen werken

picar el ~ (perforar)
[werkwoord]

erdoor steken

doorsteken

picar el ~ (cortar arboles)
[werkwoord]

bomen kappen

hakken de ~

houwen de ~

kappen de ~

omhakken

vellen de ~

picar el ~ (cortar)
[werkwoord]

afsnijden

snijden

picar el ~ (mangar)
[werkwoord]

afbedelen

Vertaling picar van Spaans naar Nederlands

Wat is picar in het Nederlands?

Woorden die beginnen of eindigen met picar

Recente vertalingen van ES naar NL

Cookievoorkeuren

Vertaling picar van Spaans naar Nederlands

Wat is picar in het Nederlands?

Woorden die beginnen of eindigen met picar

Recente vertalingen van ES naar NL