Vertaling pas van Nederlands naar Duits
Wat is pas in het Duits?
Hieronder vind je de vertaling van pas van NL naar DE.
pas de ~
(paspoort)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Reisepaß
der ~
Ausweis
der ~
Ausweiskarte
die ~
Paß
der ~
Woorden die beginnen of eindigen met pas
passiezondag
-
bankpas
-
Pasen
-
bergpas
-
passende
-
gyroscopisch compas
-
passant
-
klantenpas
-
passanten
-
passeren
-
passen in
-
Brennerpas
-
passagier
-
pasgeboren dieren
-
pastoor
-
reispas
-
paspoort
-
stadspas
-
pastoraal
-
passend zijn
-
pastorie
-
passer
-
zopas
-
passé
-
danspas
Recente vertalingen van NL naar DE
naspeuren
-
heronderzoeken
-
huidrimpel
-
tafelbediende
-
binnenbreken
-
motorbrandstoffen
-
geheimhouding
-
troebelachtig
-
inhaleren
-
gewonde
-
certificaten
-
vocalen
-
leerlingen
-
linnenkamer
-
in feite
-
graansilo
-
leerachtig
-
straling
-
aanbellen
-
oprit
-
zwervend
-
houtfabriek
-
intensief
-
vereffening
-
hoofdpostkantoor