Vertaling op zich van Nederlands naar Duits

op zichzelf - op zichzelf terug slaand - op zichzelf levend - op zich nemen - op zichzelf staand

juwelier - verdraagzaam - gewassenverbouwing - wetskennis - stamgasten - praalwagen - zwieren - paradijs - galeioven - aardas - rechterlijke macht - zwijgzaamheid - makelaardij - messcherp - stek - afblazen - voorbij gestreefd - inzepen - binnenlaten - op de knieën gaan - hartaanval - Westgermaan - stapels - primitief - maatschappelijke hulpverlening