Vertaling oneer van Nederlands naar Duits

oneervol - oneerlijkheid - oneerbaar - oneerbiedig - oneerlijk

toejuichen - ontbranden - onthuld zijn - gelijkmatigheid - onderpachter - geketend - zwagers - waar dan ook - betimmeren - vastberadenheid - herderszang - op zn minst - grootwaardigheidsbekleder aan het hof - uitkering - haardsteen - aanknopingspunt - onedelmoedig - schoolplichtig - hertzgolf - varkenspootjes - oplaaien - topfunctionaris - bungalowpark - disponibel - ranselen