Vertaling marque van Frans naar Nederlands
Wat is marque in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van marque van FR naar NL.
marque le ~
(signe didentification)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
merkteken
het ~
eigenschap
de ~
kenmerk
het ~
merk
het ~
marque le ~
beeldmerk
het ~
marque le ~
(décoration)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
onderscheidingsteken
het ~
decoratie
de ~
ereteken
het ~
onderscheiding
de ~
ridderorde
de ~
marque le ~
(trait de caractère)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
karaktertrek
de ~
eigenschap
de ~
karakteristiek
de ~
kenmerk
het ~
stigma
het ~
marque le ~
(caractérisation)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
karakterisering
de ~
eigenschap
de ~
karakteristiek
de ~
kenmerk
het ~
typering
de ~
marque le ~
(marque de fabrique)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
handelsmerk
het ~
handelsnaam
de ~
warenmerk
het ~
marque le ~
(dénomination commerciale)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
handelsmerk
het ~
label
de ~
merk
het ~
Woorden die beginnen of eindigen met marque
marqueté
-
article de marque
-
marques
-
marque de qualité
-
grande marque
-
marque de fabrique de commerce
-
marque de doigts
-
marque dhonneur
-
marquer
-
marque de distributeur
-
marquer dun prix
-
marquer un but
-
marque distinctive
-
marquer dun trait
-
marque nationale de conformité aux règlements
-
marque de cahier
-
marque détalonnage
-
remarque
-
marque de fabrique
-
image de marque
-
marquer un but dune tête
-
faire une remarque
-
marquer dun point
-
marque déposée
-
de marque
Recente vertalingen van FR naar NL
ornière
-
sulky
-
enjambée
-
barbouilleurs
-
comme une salope
-
consulaire
-
intuition
-
botte de ski
-
organe publique
-
esquinter
-
planche de légumes
-
homonyme
-
renommé
-
labaratoire danatomie
-
abérré
-
cessez-le-feu
-
confluer
-
macrobiotique
-
orchestre dambiance
-
modèles de construction
-
entrer
-
pluie
-
crise monétaire
-
détentrice du pouvoir
-
couloir latéral