1. Home
  2. Vertalen
  3. FR
  4. NL
  5. marquer

Vertaling marquer van Frans naar Nederlands

Wat is marquer in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van marquer van FR naar NL.

marquer le ~
aanstrepen
marquer le ~ (timbrer)
[werkwoord]
keurmerken de ~
marquer le ~ (cocher)
[werkwoord]
vinken de ~
aanstrepen
marquer le ~ (mettre sa marque sur)
[werkwoord]
stempel drukken op
marquer le ~ (caractériser)
[werkwoord]
kenschetsen
karakteriseren
kenmerken
typeren
marquer le ~ (attacher à qc)
[werkwoord]
ergens aan bevestigen
bevestigen
vastmaken
vastzetten
marquer le ~ (contraster)
[werkwoord]
contrasteren
aftekenen
marquer le ~ (stigmatiser)
[werkwoord]
brandmerken
branden de ~
inbranden
markeren
van stigmas voorzien
marquer le ~ (barrer)
[werkwoord]
afpalen
afbakenen
afzetten
begrenzen
omlijnen
marquer le ~ (cocher)
[werkwoord]
aanstippen
aantippen
tippen
marquer le ~ (marquer dune croix)
[werkwoord]
aankruisen
merken

Woorden die beginnen of eindigen met marquer

marquer dun prix - faire remarquer - démarquer - ne pas remarquer - marquer un but - fer à marquer - marquer dune croix - marquer dun trait - marquer dun point - marquer un but dune tête - remarquer

Recente vertalingen van FR naar NL

défoliant - chopiner - frette - colporté - festival - en forme de croissant - récit dune vie - bordure - isotope - être en ébullition - échantillon de couleur - rigoler - libéré - fait de tenir - broder - piqueur - système scolaire - minuterie - Anglais - par le milieu - frauduleux - ligne droite - dindes - brancher sur - à longs bras
Reinier Korth - Freelance Web Developer