Vertaling hogar van Spaans naar Nederlands

Wat is hogar in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van hogar van ES naar NL.

hogar el ~
hogar el ~ (hogar de uno)
[zelfstandig naamwoord]
hogar el ~ (fogón)
[zelfstandig naamwoord]
fornuis het ~
hogar el ~ (chimenea)
[zelfstandig naamwoord]
haardstede de ~
haard de ~
vuurhaard de ~
hogar el ~ (domicilio)
[zelfstandig naamwoord]
woonplaats de ~
hogar el ~ (cocina)
[zelfstandig naamwoord]
fornuis het ~
hogar el ~ (centro de acogida)
[zelfstandig naamwoord]
asiel het ~
hospitium het ~

Woorden die beginnen of eindigen met hogar

Recente vertalingen van ES naar NL