Vertaling Genuß van Duits naar Nederlands
Wat is Genuß in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van Genuß van DE naar NL.
Genuß der ~
(Heiterkeit)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
opgewektheid
de ~
blijheid
de ~
blijmoedigheid
de ~
vrolijkheid
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met Genuß
Recente vertalingen van DE naar NL
Bezugsschein
-
Richteramt
-
kleiner Dieb
-
Zungenader
-
Bischofsmütze
-
Staatsangelegenheit
-
sicherkälten
-
Verehrer
-
beidseitig
-
gewitzt
-
verstossen
-
unfest
-
Igel
-
Doppelbödigkeit
-
jede Woche
-
umtauschbar
-
durchwachsen
-
kränklich sein
-
in die Brüche gehen
-
Polizeiwache
-
zurückschlagen
-
Subunternehmer
-
Hirtentasche
-
Held
-
Hilfsarbeit