Vertaling Spaß van Duits naar Nederlands
Wat is Spaß in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van Spaß van DE naar NL.
Spaß der ~
(Freude)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
plezier
het ~
genoegen
het ~
genot
het ~
jool
de ~
leut
de ~
lust
de ~
pret
de ~
Spaß der ~
(Heiterkeit)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
opgewektheid
de ~
blijheid
de ~
blijmoedigheid
de ~
vrolijkheid
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met Spaß
Spaßmacherei
-
Spaßen
-
Gebirgspaß
-
spaßhaft
-
dummer Spaß
-
spaßen
-
Spaßvogel
-
Spaßmacher
-
spaßig
-
Spaßvögel
Recente vertalingen van DE naar NL
Naturnahrung
-
Schmarotzertum
-
unabhängig
-
sternkundig
-
Osterfest
-
Hausmutter
-
Hörbarkeit
-
Kleinlichkeit
-
Filiererin
-
Gemeindekasse
-
gähnen
-
Meuterer
-
Stutbücher
-
Hafen
-
Hellsehen
-
Kunstfaser
-
Schluderjan
-
Mikron
-
Lichtnetz
-
überwältigen
-
erfolgen
-
implizit
-
Störung
-
voraussagbar
-
Volontaire