Vertaling ensamblaje van Spaans naar Nederlands

ensamblaje el ~ (juntura)
[zelfstandig naamwoord]

bijeenlegging

samenvoeging de ~

ensamblaje el ~ (junta)
[zelfstandig naamwoord]

tussenvoegsel het ~

las de ~

tussenstuk het ~

tussenzetsel

ensamblaje el ~ (empalme)
[zelfstandig naamwoord]

aaneenkoppeling

koppeling de ~

verbinding de ~

ensamblaje el ~ (composición)
[zelfstandig naamwoord]

samenstelling de ~

assemblage de ~

assembleren

montage de ~

samenvoeging de ~

ensamblaje el ~ (subjunción)
[zelfstandig naamwoord]

aanvoeging

ensamblaje el ~ (asociación)
[zelfstandig naamwoord]

genootschap het ~

bond de ~

broederschap de ~

sociëteit de ~

vereniging de ~

ensamblaje el ~ (conexión)
[zelfstandig naamwoord]

aaneensluiting de ~

koppeling de ~

verbinding de ~

Wat is ensamblaje in het Nederlands?