Vertaling eerlijk van Nederlands naar Duits

deerlijk - overheerlijk - eerlijke - heerlijk - doodeerlijk - begeerlijk - onontbeerlijk - goudeerlijk - oneerlijk - eerlijkheidshalve - eerlijkheid - prinsheerlijk - ontbeerlijk

slag met een scherp werktuig - schooljuffrouw - aantrekkingskrachten - deel van z.o.-azië - van scalp ontdoen - vleugelboot - les - strafpunt - klein hoen - beethouden - leeszaal - zich iets onbereikbaars voorstellen - onbepaald - asbakken - utilitaristisch - uitademing - wapenstok - grenswaarde - binnenlandse markten - kaarsendovers - moesappel - oliebak - hoofdschuldige - rijgen - dat