Vertaling dorst van Nederlands naar Duits

dorstlessend - dorstigheid - dorst lessen - dorstig - dorst hebbend - dorst hebben - nadorst - dorsten

vierderangs - geitenvel - beschermhoes voor kleding - kwetsuren - als met wortels ingegroeid - boeten voor - werfbureau - op de knieën gaan - druilerig - toucheren - uitknipsel - geldzucht - opgelaten - kloosterorde - beweren - in zijn sas zijn - champignons - boven alle twijfel verheven zijn - band - last - klager - hertenjacht - halvarine - katoenplantage - kruimelen