Vertaling doen van Nederlands naar Frans

nieuwe krachten opdoen - uitdoen - iets misdoen - van gewicht ontdoen - op de bus doen - zijn ronde doen - een uitval doen - een bedevaart doen - doen zwellen - doenlijk - doen naderen - voor iem onderdoen - voorstel doen - doen buigen - dichtdoen - doen schrikken - een dutje doen - samendoen - in potten doen - doen drogen - voldoen - ronde doen - doen lijken - zich van iets ontdoen - doen zweten

vaders - niet terughoudend - toevertrouwen - kaalheid - tuinhuisje - middenstander - opscharrelen - afstudeerrichting - onberijdbaar - kladblok - fatsoeneren - trapjesgevel - spaarpot - reddingszeil - doorgezaagd - terzelfder tijd - Jahveh - zinnig - glasblazerspijp - bond - klusje opknappen - gleuven - wijsgeer - kenschetsen - uitvloeien in