Vertaling doel van Nederlands naar Spaans

doel het ~ (beogen)
[zelfstandig naamwoord]

pretender el ~

ambicionar el ~

apuntar a el ~

aspirar a el ~

dar forraje el ~

empeñarse en el ~

doel het ~ (zin)
[zelfstandig naamwoord]

sentido el ~

doel het ~ (reisbestemming)
[zelfstandig naamwoord]

destino de viaje el ~

destino el ~

destino final el ~

doel het ~ (mikpunt)
[zelfstandig naamwoord]

blanco el ~

objeto el ~

doel het ~ (einddoel)
[zelfstandig naamwoord]

objetivo final el ~

objetivo el ~

doel het ~ (doeleinde)
[zelfstandig naamwoord]

objetivo el ~

apuesta la ~

fin el ~

gol el ~

intencion la ~

meta la ~

Wat is doel in het Spaans?