Vertaling communauté van Frans naar Nederlands

communauté le ~ (société)
[zelfstandig naamwoord]

samenleving de ~

maatschappij de ~

communauté le ~ (collectivité)
[zelfstandig naamwoord]

leefgemeenschap de ~

woongemeenschap de ~

communauté le ~ (société réligieuse)
[zelfstandig naamwoord]

kerkgenootschap het ~

communauté le ~ (commune)
[zelfstandig naamwoord]

gemeente de ~

communauté le ~ (rapports)
[zelfstandig naamwoord]

gemeenschap de ~

burgers de ~

communauté le ~ (communauté dhabitation)
[zelfstandig naamwoord]

woongemeenschap de ~

commune de ~

leefgemeenschap de ~

woongroep de ~

communauté le ~ (alliance)
[zelfstandig naamwoord]

genootschap het ~

bond de ~

broederschap de ~

sociëteit de ~

vereniging de ~

communauté le ~ (fait commun)
[zelfstandig naamwoord]

gemeenschappelijkheid de ~

overeenkomst de ~

Wat is communauté in het Nederlands?