Vertaling chef van Frans naar Nederlands
Wat is chef in het Nederlands?
Hieronder vind je de vertaling van chef van FR naar NL.
chef le ~
(directeur)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
baas
de ~
meerdere
de ~
meester
de ~
patroon
de ~
superieur
de ~
chef le ~
(grand chef)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
opperhoofd
het ~
hoofd
het ~
hoofdleider
de ~
hoofdman
de ~
stamhoofd
het ~
chef le ~
(capitaine)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
bevelhebber
de ~
aanvoerder
de ~
commandant
de ~
kapitein
de ~
chef le ~
(directrice)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
aanvoerster
de ~
leidster
de ~
leidsvrouw
de ~
voorvrouw
de ~
Woorden die beginnen of eindigen met chef
chefs de chantier naval
-
chef de choeur
-
chef charpentier
-
chefs de file
-
chefs déquipe
-
chefs
-
chef rédacteur
-
chef de cuisine
-
chef de pièce
-
chef de chargement
-
chef dentreprise
-
ingénieur en chef
-
chefs de tribu
-
chef de famille
-
institeur en chef
-
chef de pompiers
-
chefs dEtat
-
chef scouts
-
chef de corps de garde
-
cheftaine
-
chef de quartier
-
chef de magasin
-
rédacteurs en chef
-
chef-doeuvre
-
chef dorchestre de chappelle
Recente vertalingen van FR naar NL
doublure de teddy
-
huissier municipal
-
cathode
-
séjour à double exposition
-
silicones
-
salon dartisanat
-
complet
-
rocher calcaire
-
stoppé
-
alpiniste
-
pré-salé
-
souches
-
ornements
-
pièce de réception
-
affliger
-
peine de prison
-
étalagiste
-
démocrate-socialiste
-
impériale
-
être revêche
-
patin de frein
-
avoir en vue
-
agrandissement de la famille
-
tatillon
-
train de banlieue