1. Home
  2. Vertalen
  3. FR
  4. NL
  5. attacher

Vertaling attacher van Frans naar Nederlands

Wat is attacher in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van attacher van FR naar NL.

attacher (ficeler)
[werkwoord]
vastmaken
bevestigen
vastbinden
vastleggen
vastzetten
verbinden
verzekeren
attacher
opbinden
attacher
koeken de ~
attacher (assujettir)
[werkwoord]
aanhechten
bevestigen
hechten
attacher (coller)
[werkwoord]
aanbakken
attacher (fixer)
[werkwoord]
aan elkaar bevestigen
vastmaken
attacher (ficeler)
[werkwoord]
dichtbinden
toebinden
attacher (lier ensemble)
[werkwoord]
samenbinden
aan elkaar binden
aaneenbinden
verbinden
attacher (lacer)
[werkwoord]
rijgen
dichtrijgen
dichtsnoeren
attacher (coller)
[werkwoord]
plakken de ~
aaneenplakken
klitten
vastlijmen
attacher (boucler)
[werkwoord]
dichtgespen
dichtsnoeren
toegespen
attacher (ficeler)
[werkwoord]
afsnoeren
afbinden
attacher (accrocher)
[werkwoord]
aankoppelen
aanhaken
vasthaken
vastkoppelen
attacher (boucler)
[werkwoord]
aangespen
vastgespen
attacher (se coller)
[werkwoord]
aan elkaar kleven
aan elkaar hangen
aaneenplakken
kleven
klitten
plakken de ~
vastplakken
attacher (aiguilleter)
[werkwoord]
vastsjorren
vastbinden
attacher (coller)
[werkwoord]
vastlijmen
hechten
lijmen de ~
opplakken
vasthechten
vastplakken
attacher (lier ensemble)
[werkwoord]
vastknopen
aan elkaar binden
aan elkaar knopen
knopen de ~
strikken
attacher (attacher avec un cordon)
[werkwoord]
snoeren de ~
attacher (réunir en accouplant)
[werkwoord]
samenkoppelen
koppelen
verbinden
attacher (nouer ensemble)
[werkwoord]
samenknopen
knopen de ~
attacher (lier quelque chose autour de son corps)
[werkwoord]
om het lijf binden
ombinden
omwinden
attacher (ligoter)
[werkwoord]
knevelen
binden
knopen de ~
strikken
vastbinden
vastmaken
attacher (coller)
[werkwoord]
iets vastkleven
kleven
plakken de ~
vastlijmen
attacher (attacher à qc)
[werkwoord]
ergens aan bevestigen
bevestigen
vastmaken
vastzetten
attacher (rélier)
[werkwoord]
boekbinden
binden
inbinden
attacher (boutonner)
[werkwoord]
aan elkaar knopen
bevestigen
knopen de ~
verbinden
attacher (lier)
[werkwoord]
aan een touw vastleggen
vastleggen

Woorden die beginnen of eindigen met attacher

attacher ensemble - attacher avec un noeud - attacher avec des épingles - sattacher - attacher à qc - attacher lun à lautre - attacher avec un cordon - rattacher - attacher en haut

Recente vertalingen van FR naar NL

Istanbul - influer sur - embouts - négligences - polissoirs - programmation - avant-main - clarifier - voyeur - vrillette - promontoire - se plonger dans - faux érudit - cercle magique - faux chemin - défloration - partenaire daffaires - criard - délectable - fourguer - orfèvre - tomber en ruine - barbouilleurs - classer parmi - preuve de démission
Reinier Korth - Freelance Web Developer