1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. anfahren

Vertaling anfahren van Duits naar Nederlands

Wat is anfahren in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van anfahren van DE naar NL.

anfahren (anschnauzen)
[werkwoord]
toesnauwen
afbekken
afblaffen
afsnauwen
snauwen de ~
anfahren
gaan rijden
anfahren (rammen)
[werkwoord]
aanvaren
anfahren (ausfallen gegen)
[werkwoord]
uitvallen tegen
afsnauwen
anfahren (anschnauzen)
[werkwoord]
uitsliepen
anfahren (anschnauzen)
[werkwoord]
toesnauwen
afbekken
afblaffen
afsnauwen
snauwen de ~
toebijten
anfahren (austreiben)
[werkwoord]
gaan varen

Woorden die beginnen of eindigen met anfahren

Anfahren - Voranfahren - vorfanfahren

Recente vertalingen van DE naar NL

nachforschen - wider - Zielscheibe - Abstreiten - Verzögerungen - Entbindungsklinik - puppig - Eisenwalzwerk - Vereinslokal - Bistum - unrecht - Postadresse - kulturell Gemeinschaftshaus im Dorf - treue Stütze - Schwankdichter - duldbar - von - Brauttorte - Froschschenkel - Blumenstrauß - Zusammenkünfte - Replik - Gasbetrieb - Basisabkommen - Krawall
Reinier Korth - Freelance Web Developer