Nederlandse synoniemen voor winter
Ander woord voor winter?
De woorden hieronder zijn synoniemen en hebben dezelfde betekenis als winter in het Nederlands.
winter de ~
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Geen synoniemen gevonden.
Nederlandse woorden die beginnen of eindigen met winter
wintertuinen
-
wintergoed
-
hongerwinter
-
wintersport
-
winterkleding
-
winterjas
-
winterbedden
-
winterslaap
-
wintertijd
-
winterkoninkje
-
winterkleren
-
winterseizoen
-
winters
-
winterachtig
-
winterlandschap
-
winterkost
-
winterhanden
-
winteravond
-
winterappelen
-
wintertuin
-
winterjassen
-
kwakkelwinter
Recent opgevraagde synoniemen in NL
zich pijn doen
-
achterwaarts
-
doodop
-
afzondering
-
vermetel
-
hoerenkast
-
uitgekiend
-
fopspenen
-
kreupelhout
-
vertrekken
-
grensgebied
-
ontladen
-
aan elkaar kleven
-
herbouw
-
heiligenvoorstelling
-
chemicus
-
richten
-
landsdienaar
-
kegelvereniging
-
notenhouten
-
met een groot gewicht
-
fluistering
-
smokkelen
-
adresseren
-
ophouden te bestaan