1. Home
  2. Vertalen
  3. DE
  4. NL
  5. zusammenwohnen

Vertaling zusammenwohnen van Duits naar Nederlands

Wat is zusammenwohnen in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van zusammenwohnen van DE naar NL.

zusammenwohnen das ~ (zusammenleben)
[zelfstandig naamwoord]
samenwonen
zusammenwohnen das ~ (zusammenleben)
[werkwoord]
samenwonen
samenleven

Woorden die beginnen of eindigen met zusammenwohnen

Zusammenwohnenden - Zusammenwohnen

Recente vertalingen van DE naar NL

Tausendfüßler - Gummireifen - Waschtisch - Goldfieber - Abzeichnen - Handeln - auslosbar - Fete - Essenszeit - Angelegenehiten - verfolgung - Verzweiflungssprung - ringen - Mundvoll - Baufälligkeit - Sämereien - mittun - Wellensittich - emotionale Spannung - mineralisch - Addieren - Gegenstück - anhaltend - nicht nett - kreisen
Reinier Korth - Freelance Web Developer