Vertaling zijn van Nederlands naar Duits

gedachteloos zijn - onthuld zijn - zijn woorden terugnemen - beducht zijn - troef zijn - passend zijn - afkomstig zijn - toegedekt zijn - doorvoermagazijn - zijn dorst stillen - woedend zijn - in aantocht zijn - lek zijn - opgesloten zijn - brutaal zijn - transitomagazijn - schoolziek zijn - dicht zijn - af zijn - zijne - bij de pinken zijn - verkouden zijn - obstinaat zijn - zijn weg zoeken - bijeenzijn

vlaggenschip - heethoofdig - belastingdiensten - web - metafysisch - afzien van rechtsvervolging - schoonmaker - gelijkrichten - bijeenzoeken - in gedachten verzonken zijn - vriespunt - dossiers - laten lopen - wereldruimte - onverzwakt - opvoeders - materie - godvruchtigheid - communistisch - soezig - onvolkomen - vrijpleiten - reisseizoen - hepatoliet - slot en grendel