Vertaling zich verbinden van Nederlands naar Duits

stromannen - uitwendigheid - eronder - passé - onwerkelijk - nabezorging - saxofonist - zilver - knalpatroon - ijveren - stadslichten - kring - ochtendgymnastiek - brokje - breister - schurftachtig - vest - schoonboenen - beklimmen - deklaag - vrouw aanranden - miskraam - securiteit - hout bewerken - uitscheiding