Vertaling worden van Nederlands naar Spaans

overwonnen-worden - nuchter worden - steeds meer aangegrepen worden - kalm worden - groot worden - ongeldig worden - ruchtbaar worden - zuur worden - op vrije voeten gesteld worden - kleiner worden - tot een eenheid worden - moedeloos worden - blind worden - tot ijs worden - gesymboliseerd worden - tot steen worden - mank worden - achterdochtig worden - een gewoonte worden - minder worden - hoger worden - duizelig worden - wakker worden - vaal worden - helder geworden

samenklank - filmen - knap - vernietigend - bufferen - perforatie - gasstel - weglaten - inademen - mensdom - sigarenkoker - verlamd - pretmakers - ar - vetklomp - ijzerlegering - laagstaand - maak - handdoekenrek - inbakken - huishoudelijke hulp - terroristisch - karakterspeler - kogelafsluiter - schildpadsoep