Cookievoorkeuren

Deze website gebruikt alleen cookies voor het tonen van advertenties en het bijhouden van bezoekersaantallen. Er worden geen persoonlijke gegevens opgeslagen.

Afwijzen Accepteren

Dictionary.nl

Vertalen
- Nederlands
- Engels
- Duits
- Spaans
- Frans
- Zweeds
Synoniemen
- Nederlands
- Engels
- Duits
- Spaans
- Frans
- Zweeds
Rijmen
- Nederlands
- Engels
- Duits
- Spaans
- Frans
- Zweeds
Vertalen
Synoniemen
Rijmen
Links

Home
Vertalen
DuitsDE
NederlandsNL
wöchentlich

Vertaling wöchentlich van Duits naar Nederlands

Wat is wöchentlich in het Nederlands?

Hieronder vind je de vertaling van wöchentlich van DE naar NL.

wöchentlich (jede Woche)
[bijvoeglijk naamwoord]

wekelijks

Te vertalen

Van

NLNederlands ENEngels DEDuits ESSpaans FRFrans SEZweeds

Naar

NLNederlands ENEngels DEDuits ESSpaans FRFrans SEZweeds

Woorden die beginnen of eindigen met wöchentlich

halbwöchentlich - zweimal wöchentlich

Recente vertalingen van DE naar NL

Vorsatzfenster - Geschoßbahn - Weißkohl - Linguist - abgewöhnen - Graphit - schienen - Eingriff - Student höheren Semesters - Flußarm - nachpladdern - schnauben - Grenzwert - Tierkunde - Dringlichkeitsfall - Unerhaltung - Bremsfallschirm - Selbstporträt - Mistgabel - blasen - zerbrechlich - Grottenforscher - Platzangst - abhelfen - Schrumpfen

Reinier Korth - Freelance Web Developer