Vertaling weer van Nederlands naar Spaans

weerwolven - wat nou weer - weerbericht - maagzweer - weerstanden - weergeven - weerga - heen en weer - jachtgeweer - weerkrijgen - weerbaarheid - weersgesteldheid - weer opstaan - weersverwachting - verweer - weerlegging - weer bijeenbrengen - weerwolf - dubbelloopsgeweer - pokkeweer - onweer - weerstreven - dooiweer - weerskanten - voorjaarsweer

geschat - gemeenschapsleven - opwaaien - kruizemunt - aan stukken snijden - hologram - dopje - schandaleus - historieschilder - rekwirant - willen zeggen - gestolen goed verkopen - welgevormd - scoren - sigarettenpapier - kerkgangster - zwaarden - wereldtheater - dranksmokkelaar - een prestatie leveren - onbevoegd - examenkandidaat - door dienst - vrijheidsstrijder - onbetrouwbaar