Vertaling voorzien van Nederlands naar Zweeds

van onderdak voorzien - van alarminstallatie voorzien - van afsluitende laag voorzien - van pleister voorzien - van bekleding voorzien - van etiket voorzien - van grenzen voorzien - van een dak voorzien - van een prijs voorzien - voorzien van - van alarm voorzien - voorzien van klimaatregeling - onvoorzien - van indexnummers voorzien - voorzienigheid - van zegel voorzien - van verband voorzien - van commentaar voorzien - voorziening - van stigmas voorzien - van loodglazuur voorzien - van beschermingen voorzien - van spaties voorzien - welvoorzien - van lijnen voorzien

stralenbundel - ban - nietsnut - vastenavond - quotum - beknibbelen - verdunnen - plantsoen - niet toegevend - ginger ale - grote mond - snoodaard - intra-uterien anti-conceptiemiddel in spiraalvorm - geweer - bisschoppen - gevangenisbewaarder - uitdrukkelijk - hordeloop - dubbele ladder - anorganisch - toosten - hatelijkheid - programma uitzenden - atletiekhekje - stedelijk