Vertaling verbinding van Nederlands naar Duits
Wat is verbinding in het Duits?
Hieronder vind je de vertaling van verbinding van NL naar DE.
verbinding de ~
(aansluiting)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Verbindung
die ~
Anschluß
der ~
Beziehung
die ~
Bindung
die ~
Einheitlichkeit
die ~
Gemeinschaft
die ~
Verband
der ~
Zusammenhang
der ~
verbinding de ~
(aaneenkoppeling)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Zusammenfügung
die ~
Kombination
die ~
Kopplung
die ~
Verbindung
die ~
Zusammenschluß
der ~
verbinding de ~
(aaneenvoeging)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Zusammenlegung
die ~
Kopplung
die ~
Verbindung
die ~
Zusammenfügung
die ~
Zusammenschluß
der ~
verbinding de ~
(samenvoeging)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Zusammenschweißung
die ~
Verbindung
die ~
Zusammenfügung
die ~
verbinding de ~
(samenhang)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Zusammenhang
der ~
Kontext
der ~
Verband
der ~
Verbindung
die ~
verbinding de ~
(contact)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Kontakt
der ~
Anschluß
der ~
Berührung
die ~
Beziehung
die ~
Bindeglied
das ~
Verbindung
die ~
verbinding de ~
(aaneensluiting)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Zusammenschluß
der ~
Kopplung
die ~
Verbindung
die ~
Zusammenfügung
die ~
Zusammenlegung
die ~
Woorden die beginnen of eindigen met verbinding
verbindingskanaal
-
postverbinding
-
spoorverbinding
-
hoekverbinding
-
verbindingen
-
zuurstofverbinding
-
verbindingsstukken
-
verbindingsman
-
verbindingsweg
-
verbinding van lichaamsdelen
-
telefoonverbinding
-
verbindingsdeur
-
natuurlijke ijzeroxydeverbinding
-
busverbinding
-
verbinding van beenderen
-
lijnverbinding
-
verbindingstroepen
-
verbindingslijn
-
chemische verbinding
-
verbindingsteken
-
verbindingsgang
-
luchtverbinding
-
verbindingskanalen
-
bootverbinding
-
halfhoutverbinding
Recente vertalingen van NL naar DE
relikwiehouder
-
overheersing
-
hierheen waaien
-
Liberiër
-
intra-uterien anti-conceptiemiddel in spiraalvorm
-
timmerend in elkaar zetten
-
rammenas
-
smiespelen
-
tussengeschoven
-
geldomloop
-
sjofelheid
-
terugschakeling
-
voetbalbroek
-
aanstoten
-
plenzen
-
solvent
-
lont
-
trailers
-
kerkgebouw
-
windscherm op een voertuig
-
boerenvrouw
-
kraampje
-
kieskauwen
-
voorjaarsvermoeidheid
-
afstelapparatuur