Vertaling uitrazen van Nederlands naar Duits

spuugbakken - ritselen - hulplocomotief - samenzwering - brabbeltaal - boodschappenmand - verschraald - fielt - phylum - besparing - manierlijk - soepel - jokkebrok - inhullen - rugpijn - handicap - godsvrucht - toerental - penthouses - van bedenkelijke aard - harmonisch - kalfsschenkel - querulant - rijvaardigheid - ongodsdienstig