Vertaling trouw van Nederlands naar Duits
Wat is trouw in het Duits?
Hieronder vind je de vertaling van trouw van NL naar DE.
trouw de ~
(toewijding)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Hingabe
die ~
Einsatz
der ~
Ergebenheit
die ~
Hingebung
die ~
Treue
die ~
Widmung
die ~
Übergabe
die ~
trouw de ~
(loyaliteit)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
Loyalität
die ~
Aufrichtigkeit
die ~
Rechtschaffenheit
die ~
Redlichkeit
die ~
Treue
die ~
Unbestechlichkeit
die ~
Woorden die beginnen of eindigen met trouw
waarheidsgetrouw
-
trouwbreuk
-
getrouw
-
trouwjurk
-
traditiegetrouw
-
trouwhartig
-
trouwen
-
trouw aan de wet
-
trouweloos
-
natuurgetrouw
-
trouwbelofte
-
trouwcadeau
-
trouwring
-
trouwjapon
-
trouwboek
-
hertrouw
-
huwelijkstrouw
-
trouwakte
-
ondertrouw
-
trouw zijn aan
-
ontrouw
-
trouwgast
-
trouwens
-
trouwkoets
-
trouwbeloftebreuk
Recente vertalingen van NL naar DE
welgemeendheid
-
naar boven dragen
-
zieners
-
toetsen
-
woekeren
-
rijnaak
-
melden
-
vakantieoord
-
vocatief
-
toer
-
ter wereld brengen
-
commercieel attaché
-
woerd
-
produktief
-
hereniging
-
afraken van
-
aanblijven
-
afwachting
-
routine
-
lauw
-
lupine
-
aanspreken
-
zelfontspanner
-
onderbevelhebber
-
uitgaaf