Vertaling thuis van Nederlands naar Spaans
Wat is thuis in het Spaans?
Hieronder vind je de vertaling van thuis van NL naar ES.
thuis het ~
(heem)
[zelfstandig naamwoord]
[zelfstandig naamwoord]
tierra natal
la ~
patria
la ~
país natal
el ~
teritorio nativo
el ~
thuis het ~
thuis het ~
Woorden die beginnen of eindigen met thuis
gasthuis
-
thuiszitter
-
thuisblijven
-
thuisvracht
-
thuisbankieren
-
eethuis
-
thuiswacht
-
thuisbrengen
-
thuisspeler
-
thuisreis
-
thuisland
-
jachthuis
-
lusthuis
-
thuiszorg
-
rechthuis
-
tuchthuis
-
thuisblijvers
-
thuishorend
-
thuiskomst
-
thuisblijfster
-
bij u thuis
-
wachthuis
-
thuisfront
-
thuisbasis
-
thuiswedstrijd
Recente vertalingen van NL naar ES
onoverwinnelijk
-
gezinszorg
-
doornbosje
-
geldwissel
-
expositieruimte
-
bommelding
-
beschermheer
-
met water spelen
-
katoengaren
-
strijdgas
-
algeheel
-
gemeenteraadslid
-
heuglijk
-
katoenpluis
-
bokswedstrijd
-
ruimhartig
-
quarantaine
-
minvermogend
-
kasuarissen
-
meebetalen
-
gestaald
-
kinderkuur
-
boekenbeurs
-
eten
-
gifklier