Vertaling temps van Frans naar Nederlands

temps le ~

weer de ~

temps le ~

tijd de ~

temps le ~ (petit moment)
[zelfstandig naamwoord]

poosje

temps le ~ (ère)
[zelfstandig naamwoord]

tijdperk het ~

epoch

epoche de ~

era de ~

periode de ~

tijdsgewricht het ~

tijdsverloop het ~

tijdvak het ~

temps le ~ (conditions atmosphériques)
[zelfstandig naamwoord]

weersgesteldheid de ~

klimaat het ~

weer de ~

weersomstandigheden de ~

temps le ~ (intérim)
[zelfstandig naamwoord]

tussentijd de ~

interim het ~

tussenpoos de ~

temps le ~ (phase de développement)
[zelfstandig naamwoord]

ontwikkelingsstadium het ~

fase de ~

stadium het ~

Wat is temps in het Nederlands?