Vertaling spits van Nederlands naar Duits

spits de ~ (puntig)
[bijvoeglijk naamwoord]

spitz

spits de ~ (vleugelspeler)
[zelfstandig naamwoord]

Flügelstürmer der ~

Außenstürmer der ~

spits de ~ (spitsuur)
[zelfstandig naamwoord]

Stoßzeit die ~

Hauptverkehrsstunde die ~

Verkehrsspitze die ~

spits de ~ (centrumspits)
[zelfstandig naamwoord]

Zentrumspitze der ~

Berggipfel der ~

Gipfel der ~

Gipfelpunkt der ~

spits de ~ (spitsvormig)
[bijvoeglijk naamwoord]

spitz

zugespitzt

spits de ~ (kien)
[bijvoeglijk naamwoord]

pfiffig

clever

gescheit

gewitzt

schlau

Wat is spits in het Duits?