Vertaling sneeuwen van Nederlands naar Duits

dichtsneeuwen - binnensneeuwen - ondersneeuwen - insneeuwen - vastsneeuwen

lokettist - schoonzusters - landbouwonderneming - reep chocolade - verheffen - teken - pand - ophoesten - praatjes - verwezene - gewin - godsdienstonderwijs - doorzoeken - kruidkoek - erg veranderen - onderheien - sloependek - zagerij - kernwapen - bestwil - haar kort laten knippen - coup - PC - zich precies herinneren - gebruiksgoederen