Vertaling slager van Nederlands naar Duits

spekslager - slagerij - slagersblokken - slagers - slagersblok - slagersbijl - slagersmes - trommelslager - slagersmessen - slagerswinkel - varkensslager - slagersknecht - slagersjongen - koperslager - afslager - slagerszaak - touwslager - slagersbank

giften - gewilligheid - eindbeslissing - waardeschatting - vispâté - vrijspreken - predikant - geldbelegging - hovaardij - geldriem - firmant - belanghebbende - deserteren - brutaal zijn - plantestekje - handkus - reep chocolade - vonk - uitgeweken - ongemanierdheid - gemeentepolitie - vaandeldrager - landbouwkundige - slechtaard - charlatans