Vertaling separar van Spaans naar Duits

separar el ~

Auseinandergehen das ~

separar el ~ (disociar)
[werkwoord]

auflösen

abbrechen

abreißen

anbrechen

aufdröseln

aufknoten

aufknöpfen

aufmachen

auseinanderfasern

ausfasern

ausfransen

ausfädeln

beenden

brechen

entbinden

entfesseln

entknoten

entkoppeln

enträtseln

entwirren

freilassen

lösen

scheiden

trennen

unterbrechen

zerbrechen

zerlegen

zerreißen

separar el ~ (deshacer)
[werkwoord]

aus einander spleißen

abkoppeln

loskoppeln

scheiden

spleißen

splissen

trennen

separar el ~

scheiden

trennen

separar el ~

absondern

separar el ~ (aislar)
[werkwoord]

abspalten

abtrennen

separar el ~ (desenvolver)
[zelfstandig naamwoord]

Ausnehmen das ~

separar el ~ (desacoplar)
[zelfstandig naamwoord]

Abkoppeln das ~

separar el ~ (deshacer)
[werkwoord]

abkoppeln

abreißen

entkoppeln

loskoppeln

losreißen

scheiden

trennen

wegreißen

zerlegen

zerreißen

separar el ~ (subdividir)
[werkwoord]

sich teilen

sich aufteilen

sich trennen

separar el ~ (privar)
[werkwoord]

entheben

aus der Fassung bringen

bestürzen

entsetzen

verwirren

separar el ~ (subdividir)
[werkwoord]

aufgliedern

aufteilen

dividieren

gliedern

scheiden

trennen

separar el ~ (acumular a escondidas)
[werkwoord]

auf die Seite legen

beiseite legen

hamstern

horten

zurücklegen

separar el ~ (ir a buscar)
[werkwoord]

aufholen

abnehmen

abräumen

entfernen

entnehmen

fortnehmen

wegholen

wegnehmen

separar el ~ (abrir)
[werkwoord]

losziehen

abhängen

abkoppeln

abtrennen

andrehen

aufknoten

auflösen

aufmachen

auftrennen

ausfädeln

aushecken

ausholen

ausmisten

lockern

loshaken

loskoppeln

loslösen

losmachen

lösen

treiben

separar el ~ (arrancar)
[werkwoord]

losreißen

abbrechen

abreißen

wegreißen

separar el ~ (hacer un extracto)
[werkwoord]

extrahieren

einen Auszug machen

separar el ~ (desembragar)
[werkwoord]

auskuppeln

abkoppeln

entkoppeln

separar el ~ (poner aparte)
[werkwoord]

auf die Seite legen

beiseitelegen

zurücklegen

separar el ~ (poner aparte)
[werkwoord]

absondern

abtrennen

aussondern das ~

isolieren

separieren

trennen

separar el ~ (arrancar)
[werkwoord]

abreißen

abtrennen

separar el ~ (desacoplar)
[werkwoord]

abkoppeln

abhängen

entkoppeln

loskoppeln

separar el ~ (desvincular)
[werkwoord]

separieren

absondern

abspalten

scheiden

trennen

Vertaling separar van Spaans naar Duits

Wat is separar in het Duits?

Woorden die beginnen of eindigen met separar

Recente vertalingen van ES naar DE

Cookievoorkeuren

Vertaling separar van Spaans naar Duits

Wat is separar in het Duits?

Woorden die beginnen of eindigen met separar

Recente vertalingen van ES naar DE