Vertaling seizoen van Nederlands naar Duits
Wat is seizoen in het Duits?
Hieronder vind je de vertaling van seizoen van NL naar DE.Woorden die beginnen of eindigen met seizoen
winterseizoen
-
reisseizoen
-
seizoenopruiming
-
hoogseizoen
-
seizoenartikelen
-
naseizoen
-
jachtseizoen
-
seizoenwerk
-
seizoenkaart
-
seizoenarbeider
-
seizoendrukte
-
speelseizoen
-
seizoenbedrijven
-
bloeiseizoen
-
theaterseizoen
-
seizoenswerker
-
toneelseizoen
-
seizoenbedrijf
-
toeristenseizoen
-
seizoensuitverkoop
-
regenseizoen
-
laagseizoen
Recente vertalingen van NL naar DE
kermisdeun
-
geloven
-
kostganger
-
levensavond
-
bevorderaar
-
belastingdienst
-
overdrijvend
-
zweet
-
complicatie
-
door draaien vastmaken
-
autoweg
-
smeerseltje
-
canticum
-
keelband
-
beitel
-
verrast zijn
-
verkleden
-
moederkaart
-
oprollen
-
haast geen
-
dubbelspel
-
treinreis
-
kruiwagen
-
warmtegeleiding
-
vijlspaan